De stuifmeelkorrels worden uitgebeeld door middel van knoopjes. De draad is getwist in een S-twist (ondertwist op je linkerhand, meestal 2 draadjes in 1, in geel). Hecht aan en kom boven.
Leg een lus in de draad door een ronddraaiende beweging te maken tegen de klok in, steek je naald onder de rechter kant van de lus, over de linker kant en dan in de stof, links van en vlakbij waar je boven bent gekomen.
Laat de naald absoluut niet los en houd de draad die uit de naald komt vast, er ontstaat een lus. Trek je naald door de stof, houd je vingers in de lus en houd de draden strak. Trek de knoop tegen de stof aan en trek de draad verder aan. Als je vingers er niet meer in kunnen pak je de tekobare om het laatste stukje te doen. Je ziet nu een mooi rond knoopje ontstaan.
Trek niet te hard aan. De knoopjes mogen losjes aan het eind van de meeldraden gelegd worden, eventueel kunnen er extra knoopjes gemaakt worden in je pruimenbloesem.
Don’t let go of your needle and hold on to the thread that goes through the eye of the needle, a loop will appear. Pull your needle through the fabric, keep your fingers in the loop and keep your thread taut. Pull the knot against the fabric and pull the thread through. If your fingers don’t fit in the knot anymore, take your tekobare. You’ll see a nice knot appear.
Don’t pull to hard, the knots can be place loosely at the end of each stamen. You can add some extra knots if you like in your plumblossom
0 reacties